Nog even je kennis over Diabetes opfrissen?

Diabetes mellitus is een chronische aandoening (diabetes = ‘waterhevel’ / mellitus = ‘honingzoet’). Het is een ziekte die in toenemende mate voorkomt onder de gehele wereldpopulatie. Het ontstaat ofwel door een tekort aan insuline (of helemaal geen insuline), ofwel door een verminderde gevoeligheid van de cellen voor insuline, ofwel door een combinatie van beiden. In Nederland zijn er meer dan 1 miljoen mensen met diabetes en dit aantal stijgt volgens verschillende prognoses nog steeds. Bij diabetes kan het lichaam de bloedsuiker niet meer zelf in evenwicht houden. Normaal regelt het lichaam de bloedsuikerspiegel heel nauwkeurig met het hormoon insuline. Als insuline zijn werk niet kan doen, loopt de bloedsuiker te hoog op. Als er lange tijd te veel suiker in het bloed zit, is dat ongezond. Maar wat is ook weer het verschil tussen type 1 en type 2 diabetes? En welke vormen zijn er nog meer?

Diabetes type 1

Ongeveer 10% van alle mensen met diabetes heeft deze vorm. Type 1 is een auto-immuunziekte, deze vorm wordt veroorzaakt door een fout in het afweersysteem. Het lichaam zet door deze fout de insuline producerende bètacellen in de alvleesklier buiten werking. Hierdoor wordt er geen insuline afgegeven of aangemaakt door het lichaam. Er is dus sprake  van een absoluut insuline te kort. Mensen die type 1 diabetes hebben zijn dus altijd insuline afhankelijk. Ze moeten dus insuline toedienen via injecties of een insulinepomp.  Het is nog steeds niet geheel duidelijk wat de oorzaak is van deze fout. Erfelijkheid speelt voor een deel een rol, maar ook omgevingsfactoren (virussen, infectie). Dit type komt het meest voor bij kinderen. In ongeveer 90% van de gevallen wordt de diagnose al tijdens kindertijd vastgesteld, maar ook (jong) volwassenen krijgen de diagnose wel.



Diabetes type 2

Type 2 diabetes is de meest voorkomende vorm van diabetes. Ongeveer 90% van de mensen die diabetes hebben heeft type 2. Bij dit type kan het lichaam de bloedsuikerspiegel niet meer goed in balans houden. Dit komt doordat er te weinig van het hormoon insuline in het lichaam is. Bovendien reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Dat heet ‘insulineresistentie’ of ‘ongevoeligheid’.  Zonder goed werkende insuline kan het lichaam niet genoeg suiker uit het bloed halen. De bloedsuikerspiegel blijft dan te hoog.

Bij type 2 is overgewicht en leefstijl een belangrijke oorzaak, maar ook erfelijkheid speelt een belangrijke rol bij het eventueel krijgen van de ziekte. Vroeger kwam type 2 met name bij oudere mensen voor, maar tegenwoordig zijn er ook kinderen en jongvolwassenen die type 2 als diagnose krijgen. Dit wordt met name veroorzaakt door de veranderde eetpatronen en minder beweging. Het verschil met type 1 diabetes is dus dat er nog wel genoeg insuline productie is, maar dat de cellen minder gevoelig zijn geworden voor de insuline. Daarom is behandeling bij type 2 wel mogelijk met bijvoorbeeld tabletten om de gevoeligheid van de cellen te stimuleren of productie van insuline in de alvleesklier te verhogen. Echter, een van de belangrijkste punten van de behandeling van type 2 diabetes is leefstijlaanpassing (meer bewegen, eetpatroon aanpassen).

LADA

LADA staat voor: Latent Autoimmune Diabetes in Adults. Eigenlijk zou je LADA kunnen omschrijven als een late vorm van diabetes type 1. Maar omdat dit type diabetes vaak op wat latere leeftijd wordt gediagnostiseerd, gaat men er in het begin vanuit dat het een type 2 diabetes is. Het verschil in met type 1 is dat bij diagnose geen sprake is van ernstige hoge bloedsuikerwaarde, geen ernstig gewichtsverlies en er zijn ook vaak geen ketonen in de urine. Ook hebben mensen met LADA vaak geen overgewicht, in tegenstelling tot een groot deel van de mensen met type 2.  In het begin van LADA zijn soms ook nog geen insuline injecties nodig, omdat het lichaam zelf nog wat insuline produceert. Maar uiteindelijk is insuline toediening wel noodzakelijk.

MODY

MODY betekent Maturity Onset Diabetes of the Young. Het is een erfelijke ziekte. Vaak hebben meerdere mensen uit een familie deze vorm van diabetes. Vaak worden mensen met deze soort van de ziekte in de jeugd gediagnostiseerd met type 1, maar blijkt later dat ze toch MODY hebben. Kenmerkend voor deze soort diabetes is dat er geen anti stoffen in het bloed gevonden worden, de ziekte vaak wel makkelijk te behandelen is (met tabletten alleen) en de mensen met MODY vaak geen overgewicht hebben. Er zijn een aantal verschillende types MODY, waarvan MODY2 en MODY3 het meest voorkomen. Dit kan worden bepaald met een genetische test.

MIDD

MIDD staat voor Maternally Inherited Diabetes and Deafness. Deze niet veel voorkomende vorm van diabetes is pas sinds 1998 bekend. Het kenmerkende aan deze vorm is dat het vaak gepaard gaat met slechthorendheid. Het is een erfelijke aandoening. Opvallend is dat het uitsluitend via de moeder aan haar kinderen kan worden doorgegeven. De gemiddelde leeftijd waarop de diagnose MIDD wordt gesteld is ongeveer 35 jaar. De slechthorendheid is dan vaak al wel bekend bij die personen. De behandeling ligt een beetje tussen type 1 en type 2 in. Na de diagnose van MIDD is vaak insuline toediening al wel vrij snel noodzakelijk.

Zwangerschapsdiabetes (Diabetes gravidarum)

Zwangerschapsdiabetes is een vorm van diabetes die alleen voorkomt tijdens de zwangerschap. De diagnose wordt meestal gesteld in de tweede helft van de zwangerschap. Tijdens een zwangerschap maakt je lichaam meer insuline aan, omdat door alle hormonen het lichaam minder goed reageert hierop. Bij zwangerschapsdiabetes gebeurt dit niet of te weinig. Alle zwangere vrouwen kunnen te maken krijgen met zwangerschapsdiabetes. Als  in de familie type 2 diabetes voorkomt, een vrouw overgewicht heeft, eerder zwangerschapsdiabetes heeft gehad of eerder een grote baby, dan is het risico op deze vorm wel groter. Behandeling van deze vorm is dieet aanpassing en leefstijlverandering. Als dit niet voldoende effectief is dan volgt ook wel eens medicatie toediening (tabletten of insuline). Na de zwangerschap is zwangerschapsdiabetes weer weg, maar in de toekomst heeft de vrouw wel meer kans op type 2 diabetes.

Tip voor verpleegkundigen

Wanneer je een bloedsuikerwaarde moet meten bij een patiënt, doe je dit door middel van een bloeddruppel uit vingerprik. De richtlijn ‘zelfcontrole’ geeft het advies om bij zelf prikken de eerste bloeddruppel te gebruiken. Uiteraard nadat de patiënt eerst de hand heeft gewassen. Het advies luidt: niet ontsmetten, maar wassen met een neutrale zeep en goed afdrogen (ook vocht op de vingertoppen kan de score beïnvloeden). Kan de patiënt echt zijn handen niet wassen, veeg dan de eerste bloeddruppel weg en ga voor de tweede druppel bloed. Het nadeel van de tweede druppel bloed gebruiken, is dat je harder moet duwen om deze aan de oppervlakte van de vinger te krijgen. Prik ook altijd aan de zijkant van de vingertop. Dat is de minst gevoelige plek voor de patiënt en bovendien heb je zo twee kanten waar je kunt proberen te prikken.