De ABCDE methode is een systematische manier van beoordelen en behandelen van patiënten in noodsituaties in de gezondheidszorg. Het principe ‘treat first what kills first’ geldt hierbij, oftwel: eerst behandelen wat levensbedreigend is, daarna pas de overige zaken. Het is een methode die verpleegkundigen, artsen, SIT-teams en andere zorgprofessionals gebruiken om snel de ernst van een vitaal bedreigde patiënt te beoordelen en de nodige acties te ondernemen om de patiënt te stabiliseren en te behandelen.

Wat houdt de ABCDE methode in?

In de ABCDE methode staan de afzonderlijke letters voor de volgende stappen:
A – Airway
B – Breathing
C – Circulation
D – Disability
E – Exposure.

Dit betekent dat verpleegkundigen en andere zorgprofessionals in een situatie waar de zorgvrager in nood verkeert, deze vijf stappen in deze volgorde moeten volgen om snel de toestand van de patiënt te beoordelen en de nodige behandeling te bieden.

Hoe pas je de ABCDE methode toe?

Bij de toepassing van de ABCDE methode is het belangrijk dat elke stap systematisch en grondig wordt uitgevoerd. Pas wanneer deze stabiel als acceptabel wordt bepaald, wordt de volgende stap beoordeeld. Het begint bij het beoordelen van de luchtweg van de patiënt (A), gevolgd door het beoordelen van de ademhaling (B), de circulatie of bloedsomloop (C), het vermogen om te bewegen en te reageren op prikkels (D) en tot slot de blootstelling van het lichaam van de patiënt voor verder onderzoek (E).

Wat is ABCDE stabiel?

De term ‘ABCDE stabiel’ wordt gebruikt om aan te geven dat de patiënt gestabiliseerd is en de behandeling in een minder urgente omgeving kan worden voortgezet. Dit betekent dat de patiënt niet langer in acuut levensgevaar verkeert, de vitale functies stabiel zijn en dat verdere behandeling op een minder kritische manier kan plaatsvinden.

We nemen de afzonderlijke stappen van de methode uitgebreider door.

Welke letsels vallen onder de A bij de ABCDE methode?

De A in de ABCDE methode staat voor ‘Airway’. Dat betekent dat de luchtweg van de patiënt wordt beoordeeld. Dit kan onder meer betekenen dat er een obstructie van de luchtweg moet worden verwijderd, of dat er een intubatie of beademing nodig is om de luchtweg van de patiënt open te houden. Dit kan zijn in het geval van bijvoorbeeld verslikking, stikken, oedeem van de bovenste luchtwegen (allergische reactie of anafylactische shock) of enige andere vorm van luchtwegbelemmering.

In de praktijk zorg je als zorgverlener ervoor dat je de luchtweg beoordeeld: kan de patiënt spreken? Is er stridor hoorbaar? Inspecteer de mond en keelholte: zitten er losse elementen in, zoals een kunstgebit? Is de tong van de patiënt naar achteren gezakt? Moet er gehandeld worden, bijvoorbeeld het (laten) plaatsen van een hulpmiddel, zoals een mayo tube?

Pas wanneer de luchtweg vrij is en eventuele belemmeringen zijn opgelost, wordt verder gegaan met het beoordelen van de eigenlijke ademhaling.

ABCDE methode quiz

Welke letsels vallen onder de letter B?

De B in de ABCDE methode staat voor ‘Breathing’. Het betekent dat de ademhaling van de patiënt wordt beoordeeld. Er wordt daarbij gelet op onder andere aan- of afwezigheid van ademhaling, de frequentie en de diepte. Letsels die problemen kunnen veroorzaken bij het ademhalen zijn onder andere een gebroken rib die de ademhaling belemmert, een longontsteking (pneumonie) of een klaplong (pneumothorax) die de ademhaling bemoeilijkt. Maar ook een sedatie of verdovend middel kunnen zorgen voor een bedreigende ademhaling.

In de praktijk wordt de saturatie gemeten, de frequentie van de ademhaling geteld en naar de borstkas gekeken. Beweegt die tijdens de ademhaling om en neer? En gebeurt dat beiderzijds of blijft één kant achter? Zie je dat je patiënt veel moeite moet doen om te ademen? Luister met de stethoscoop (auscultatie) naar de longen aan beide kanten. Hoor je ademgeruis of is het stil? En is dat links en/of rechts? Hoor je bijgeluiden, zoals crepitaties, rhonchi, piepen of brommen? Er kan gekozen worden voor extra ondersteuning bij het ademen, zoals een neusbril met zuurstof, vernevelen of zelfs een non-rebreathingmasker.

Wanneer de ademhaling stabiel is wordt er over gegaan op de circulatie van de patiënt.

Welke letsels vallen onder de letter C?

De C in de ABCDE methode staat voor ‘Circulation’. Dat betekent dat de bloedsomloop van de patiënt wordt beoordeeld. Daarbij wordt onder andere gelet op bloeddruk en hartfrequentie. Een zeer lage bloeddruk (hypotensie) of juist ernstig hoge bloeddruk (hypertensieve crisis) kan zorgen voor schade aan organen zoals de hersenen, de nieren of het hart. Problemen met de bloedsomloop kunnen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld ernstige bloedingen bij trauma, shock of een hartaanval.

In de praktijk wordt nu de bloeddruk gemeten en de hartslag. Is er sprake van hypotensie of hypertensie? Is het hartritme regulair of irregulair en is de polsslag krachtig? Hoe is de capillaire refill? Bloedt de zorgvrager ergens? Soms wordt nu ook al een ECG (hartfilpje) gemaakt. Mocht dat nodig zijn, dan kiest de zorgverlener er voor om infusie toe te dienen (vulling).

Wanneer de circulatie acceptabel is, wordt de disability beoordeeld.

Welke letsels vallen onder de letter D?

De D in de ABCDE methode staat voor ‘Disability’. Dat betekent dat het vermogen van de patiënt om te bewegen en te reageren op prikkels wordt beoordeeld. Daarbij wordt vaak gebruik gemaakt van een hulpmiddel, zoals de Glasgow Coma Schaal of EMV score, waarbij de neurologische toestand wordt beoordeeld. Letsels die onder deze categorie kunnen vallen zijn onder meer hoofd- en hersenletsel, beroertes, epileptische aanvallen, hypoglykemie (lage bloedsuiker), intoxicaties en andere verwondingen of aandoeningen die de neurologische functie van de patiënt kunnen aantasten.

In de praktijk wordt hier meestal het bloedsuikergehalte (glucose) gemeten om een hypoglycemie uit te sluiten of aan te tonen. De alertheid, motorische en verbale reactie wordt getest. De pupillen worden bekeken (grootte, lichtreactief, reageren ze tegelijk). De patiënt wordt gevraagd om de kin op de borst te krijgen om een menigeale prikkel te testen.

Tenslotte worden overige zaken beoordeeld in de laatste stap.

Welke letsels vallen onder de letter E?

De E in de ABCDE methode staat voor ‘Exposure’. Dit betekent dat het lichaam van de patiënt wordt blootgesteld om verdere evaluatie en behandeling mogelijk te maken. Letsels en afwijkingen van bijvoorbeeld temperatuur, fracturen, wonden, brandwonden en andere verwondingen die kunnen worden geïdentificeerd door het blootstellen van het lichaam van de patiënt.

In de praktijk kan het zo zijn dat er bijvoorbeeld een rood, gespannen en pijnlijk onderbeen wordt gezien, dat kan wijzen op een trombosebeen (DVT). Ook een diabetische voet kan uiteindelijk een oorzaak zijn voor een septische shock.

Tijdens het beoordelen van iedere stap moet continue worden beoordeeld of de eerste stappen nog stabiel zijn. Mocht dat niet zo zijn, dan gaat de prioriteit weer terug naar de eerste stappen luchtweg en ademhaling.