Er zijn dingen die je alleen snapt als je nachtdiensten draait.
Zoals waarom je koffie om drie uur ’s nachts drinkt, maar niet meer na vier uur — want dan slaap je niet meer in de ochtend.
Of waarom je ineens een intense discussie voert over het beste broodbeleg, terwijl je ondertussen een infuuspomp programmeert.
In de nacht is alles net even anders. Gesprekken zijn zachter, grapjes zijn flauwer en de tijd beweegt op een gekke manier. Soms vliegt een uur voorbij. Soms duurt een minuut een halve eeuw.
Je leert de stiltes kennen. En de geluiden. Hoe de gang klinkt als er niemand meer loopt. Hoe een infuuslijn tikkerig druppelt als het echt stil is.
En alles wat normaal belangrijk lijkt — volle mailboxen, haperende printers, vergaderverzoeken — bestaat even niet.
In de nachtdienst draait het om kleine dingen.
Eén warme deken extra. Een kop thee voor iemand die niet kan slapen. Een collega die zucht: “Nog vier uur, dan zitten we in de winst.”
Soms, als ik in de vroege ochtend naar buiten loop, voel ik het: de stilte voordat de stad weer begint te ademen.
En dan weet ik — we hebben het samen weer gered.
Seraya (38) is verpleegkundige in een perifeer ziekenhuis. In haar persoonlijke en nuchtere columns deelt ze elke 2 weken momenten van ontroering, herkenning en humor uit het zorgleven.