Wat zijn de 11 gezondheidspatronen van Gordon? Uitleg + voorbeelden voor verpleegkundigen

De 11 gezondheidspatronen van Gordon vormen een praktisch hulpmiddel om als verpleegkundige systematisch gegevens te verzamelen tijdens de anamnese. Elk patroon beschrijft een aspect van iemands functioneren, zoals voeding, slaap, zelfzorg of beleving. Door deze structuur te gebruiken, krijg je een compleet beeld van de zorgvraag en kun je gerichter klinisch redeneren en rapporteren.

Deze methodiek is ontwikkeld door verpleegkundige Marjory Gordon (verpleegkundig theoretica en professor in de verpleegkunde) en wordt vaak gebruikt in combinatie met het verpleegkundig proces, de PES-structuur en het stappenplan van klinisch redeneren. Op deze pagina vind je een overzicht van alle 11 patronen, inclusief voorbeelden uit de praktijk en tips voor toepassing in je eigen werk.

1. Gezondheidsbeleving en -instandhouding:

Hoe ervaart de cliënt zijn gezondheid en welke gewoonten heeft hij rondom ziek zijn, behandeling en preventie? Dit omvat ook de medische voorgeschiedenis en de huidige gezondheidstoestand. 

Voorbeeld: Cliënt geeft aan zijn diabetes “goed onder controle” te hebben, maar meet al maanden geen glucose meer en slaat regelmatig insuline over

2. Voeding en stofwisseling

Wat eet en drinkt iemand? Hoe is het eetpatroon, de huidconditie, het gewicht, de wondgenezing?

Voorbeeld: Meneer eet onregelmatig, laat warme maaltijden staan en is de afgelopen maand 3 kg afgevallen. Huid op stuit is rood en kwetsbaar.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Hoe ziet een normale eetdag er voor u uit?
– Heeft u de laatste tijd minder trek of moeite met eten?
– Is uw gewicht recent veranderd?

3. Uitscheidingspatroon:

Hoe gaat het met plassen, ontlasting en transpiratie? Is er sprake van incontinentie, obstipatie of kathetergebruik? Dit patroon helpt bij identificeren van uitscheidingsproblemen.

Voorbeeld: Mevrouw gebruikt een blaaskatheter en heeft regelmatig last van branderig gevoel bij het spoelen. Ze drinkt weinig.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Heeft u klachten bij het plassen of de ontlasting?
– Hoe vaak moet u naar het toilet?
– Heeft u hulpmiddelen, zoals een katheter of incontinentiemateriaal?

4. Activiteitenpatroon:

Hoe mobiel is iemand? Hoe gaat het met lopen, staan, tillen, ADL, energieverdeling? Het onderzoekt eventuele beperkingen in de mobiliteit.

Voorbeeld: Cliënt mobiliseert alleen met hulp, zit het grootste deel van de dag in bed of stoel. Vermoeidheid bij lichte inspanning.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Kunt u zichzelf wassen, aankleden en verplaatsen?
– Hoeveel beweegt u op een dag?
– Bent u snel vermoeid bij inspanning?

5. Slaap- en rustpatroon:

Hoe ervaart iemand de nachtrust? Zijn er problemen met inslapen, doorslapen of vermoeidheid overdag?

Voorbeeld: Patiënt geeft aan ’s nachts vaak wakker te worden, piekert over ziekenhuisopname en slaapt maximaal 3 uur per nacht.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Hoe slaapt u ’s nachts?
– Wordt u uitgerust wakker?
– Heeft u last van vermoeidheid overdag?

6. Cognitief en perceptueel patroon:

Hoe functioneert het geheugen, denken, zien, horen, voelen, ruiken? Is er sprake van verwardheid, afasie of sensorische problemen?

Voorbeeld: Cliënt herkent familie niet meer en verdwaalt op afdeling. Bij vragen antwoordt hij traag of onsamenhangend.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Heeft u moeite met dingen onthouden of begrijpen?
– Kunt u goed horen en zien?
– Merkt u veranderingen in uw concentratie?

Wil je meer lezen en je verdiepen in verpleegkundige diagnoses? Lees dan het Handboek Verpleegkundige diagnosen Lynda Carpenito.

7. Zelfbeleving- en zelfconceptpatroon:

Hoe ziet iemand zichzelf? Hoe is het zelfbeeld, zelfvertrouwen en de beleving van eigen lichaam? Dit patroon kan helpen bij het identificeren van psychologische problemen zoals depressie of angst.

Voorbeeld: Mevrouw schaamt zich voor het stoma en weigert haar kamer te verlaten. Ze noemt zichzelf “een last voor anderen”.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Hoe zou u uzelf omschrijven?
– Hoe voelt u zich over uw lichaam op dit moment?
– Heeft uw ziekte of situatie invloed op hoe u naar uzelf kijkt?

8. Rollen en relaties patroon:

Wat is iemands rol binnen gezin, werk, sociale kring? Zijn er spanningen, verlies of isolement? Dit patroon helpt bij het begrijpen van sociale interacties en eventuele problemen daarin.

Voorbeeld: Meneer voelt zich overbodig sinds hij met pensioen is. Heeft weinig contact met familie en vrienden.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Met wie heeft u regelmatig contact?
– Welke rol had u binnen uw gezin of werk?
– Voelt u zich gesteund door mensen om u heen?

9. Seksualiteit en voortplantingspatroon:

Hoe gaat het met seksualiteit, intimiteit en voortplanting? Zijn er veranderingen, zorgen of vragen? Het omvat ook de impact van gezondheidsproblemen op de seksualiteit.

Voorbeeld: Cliënt vermijdt lichamelijk contact met partner sinds operatie aan de prostaat. Spreekt niet spontaan over dit onderwerp.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Is seksualiteit voor u op dit moment een belangrijk onderwerp?
– Merkt u veranderingen in intimiteit of behoefte daaraan?
– Zijn er zorgen of vragen op dit gebied?

10. Stressverwerkingspatroon:

Hoe gaat iemand om met stressvolle situaties, verlies of crisismomenten? Wat helpt of werkt juist averechts?

Voorbeeld: Mevrouw huilt dagelijks, maakt zich veel zorgen over haar gezondheid en zegt regelmatig dat ze “het niet meer ziet zitten”.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Heeft u recent veel meegemaakt wat stress gaf?
– Hoe gaat u normaal gesproken met moeilijke situaties om?
– Zijn er dingen die u helpen ontspannen?

11. Waarden en overtuigingen patroon:

Welke normen, waarden en religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen zijn belangrijk voor de cliënt? Dit patroon helpt bij het begrijpen van culturele en spirituele behoeften.

Voorbeeld: Cliënt wil geen bloedgeven vanwege geloofsovertuiging. Vraagt om gebed voorafgaand aan behandeling.

Voorbeeldvragen om te stellen:
– Zijn er levensbeschouwelijke overtuigingen die we in de zorg moeten meenemen?
– Speelt religie of spiritualiteit een rol in hoe u met ziekte omgaat?
– Heeft u wensen of rituelen die belangrijk voor u zijn?

Toepassing in de praktijk van de 11 gezondheidspatronen van Gordon

Verpleegkundigen gebruiken deze patronen om systematisch gezondheidsgegevens te verzamelen en te analyseren. Dit helpt bij het opstellen van zorgplannen die zijn afgestemd op de individuele behoeften van de patiënt.

Ook interessant om verder te lezen: