Ze stond al bij de balie toen ik binnenkwam. Rug recht, ogen groot, haar uniform nog een beetje stijf alsof ze er net uit de verpakking kwam.
“Goedemorgen,” zei ze. “Ik ben Lotte. Vandaag is m’n eerste stagedag.”
Ik stelde me voor en voelde meteen die herkenning. Die eerste stagedag, dat onzekere gevoel van iedereen weet wat-ie doet — behalve ik. Het lijkt een eeuwigheid geleden, maar ik weet nog precies hoe het voelde.
Ik nam haar mee voor een rondje over de afdeling. Ze stelde zich voor aan iedereen — een beetje te snel, een beetje te vaak.
“Ik ben Lotte, stagiair… verpleegkundige in opleiding, bedoel ik.”
Ik glimlachte. “Geeft niks, dat komt vanzelf.”
’s Middags was ik haar even kwijt. Tot ik haar zag zitten op kamer 6, naast mevrouw Van Wijk. Geen praatje over het weer, geen opgewekt stagiairentoontje — ze zat er gewoon. Mevrouw vertelde over haar man, die vorige maand was overleden. En Lotte luisterde. Niet onderbroken. Geen advies. Alleen maar aandacht.
Later vroeg ze zachtjes: “Ik wist even niet wat ik moest zeggen. Dus ik zei niks. Dat voelde raar.”
Ik zei: “Dat was precies goed.”
Ze knikte. “Ze bedankte me, gewoon voor het luisteren.”
Ik knikte terug. En dacht: kijk, dát is verpleegkunde. Niet die veters witte schoenen of of het wondverband precies op protocol zit. Maar daar, op dat krukje, gewoon mens tot mens.
Soms denk ik dat we het moeilijker maken dan het is. En soms denk ik: gelukkig maar, dat er weer een nieuwe Lotte begint.
Seraya (38) is verpleegkundige in een perifeer ziekenhuis. In haar persoonlijke en nuchtere columns deelt ze elke 2 weken momenten van ontroering, herkenning en humor uit het zorgleven.