kennis en aandoeningen

Ben jij klaar om jouw kennis en vaardigheden te testen? In deze quiz met 10 vragen dagen we je uit met vragen over verschillende onderwerpen die belangrijk zijn in het verpleegkundig vak. Ideaal om jezelf te toetsen of om met collega’s te spelen en te kijken wie de meeste kennis in huis heeft! Noteer jouw antwoorden en ontdek aan het eind van de quiz hoeveel jij er goed hebt.

Vragen

Vraag 1: Wat is het eerste dat je doet bij het constateren van een acute verslechtering van een patiënt?

A) Direct de arts bellen
B) Eerst de vitale functies meten en stabiliseren
C) Hulp inschakelen van collega’s in de buurt
D) Toestemming vragen aan de familie van de patiënt

Vraag 2: Welk model helpt verpleegkundigen om gestructureerd informatie over te dragen tijdens een overdracht?

A) SBARR
B) ABCDE
C) GORDON
D) PES-model

Vraag 3: Wat is de aanbevolen vochtinname voor een gezonde volwassene?

A) 1 liter per dag
B) 1,5-2 liter per dag
C) 2-3 liter per dag
D) Meer dan 3 liter per dag

Vraag 4: Welke complicatie is het meest waarschijnlijk bij langdurig gebruik van een infuus?

A) Hematoom
B) Decubitus
C) Pneumothorax
D) Tromboflebitis

Vraag 5: Welke voorzorgsmaatregel wordt aanbevolen bij MRSA-geïnfecteerde patiënten?

A) Standaard hygiënemaatregelen
B) Geen extra voorzorgsmaatregelen
C) Isolatieverpleging met handschoenen en schort
D) Patiënt alleen behandelen met antibiotica

Vraag 6: Welke houding is het meest geschikt voor een patiënt met longproblemen?

A) Platliggend op de rug
B) Trendelenburg-houding
C) Halfzittende houding (Fowler’s position)
D) Zijligging

Vraag 7: Wat is de meest effectieve manier om een katheterinfectie te voorkomen?

A) Dagelijks de insteekopening reinigen met water en zeep
B) Het gebruik van steriele handschoenen bij het aanleggen van de katheter
C) De katheter zo kort mogelijk laten zitten
D) Het regelmatig doorspoelen van de katheter met steriel water

Vraag 8: Wat doe je als een patiënt met diabetes een hypo heeft?

A) De patiënt laten rusten
B) Onmiddellijk insuline toedienen
C) De patiënt zoete dranken of glucosetabletten geven, mits hij/zij nog bij kennis is.
D) Bloedsuiker niet controleren, maar direct een arts bellen

Vraag 9: Wat betekent de afkorting AVPU bij bewustzijnscontrole?

A) Alert, Verbal, Pain, Unresponsive
B) Alert, Visual, Pain, Urgency
C) Assess, Vocal, Pain, Unresponsive
D) Active, Visual, Passive, Unresponsive

Vraag 10: Wat is een bekende bijwerking van morfine?

A) Verhoogde eetlust
B) Maagzuur
C) Obstipatie
D) Overmatige speekselproductie


Antwoorden en uitleg

  1. B – Eerst de vitale functies meten en stabiliseren is cruciaal om de situatie onder controle te houden en beter geïnformeerd te zijn bij het inschakelen van hulp.
  2. A – Het SBARR-model helpt om duidelijk en gestructureerd te communiceren, vooral in spoedeisende situaties.
  3. B – De aanbevolen vochtinname is 1,5-2 liter per dag, hoewel dit per persoon kan verschillen.
  4. D – Tromboflebitis is een ontsteking van een ader, vaak veroorzaakt door een infuus.
  5. C – Bij MRSA is isolatieverpleging met handschoenen en schort aanbevolen om verspreiding te voorkomen.
  6. C – De Fowler’s position bevordert de ademhaling bij longproblemen.
  7. CKatheters zo kort mogelijk laten zitten vermindert de kans op infectie aanzienlijk.
  8. C – Het is belangrijk om direct suikers toe te dienen om de bloedsuikerspiegel weer op peil te brengen.
  9. A – AVPU staat voor Alert, Verbal, Pain, Unresponsive, een snelle test voor bewustzijn. Dit is een alternatief voor de EMV (Glasgow Coma Scale).
  10. C – Obstipatie is een veel voorkomende bijwerking van morfine.

Deze quiz biedt een leuke manier om kennis op te frissen en te verdiepen. Gebruik hem gerust om met collega’s te spelen en te bespreken.