Een mevrouw van 89 ligt al weken op onze afdeling. Broos, vergeetachtig, vaak afwezig. Haar lichaam wordt verzorgd, haar bloedsuikers netjes bijgehouden, haar medicatie keurig afgetekend. Maar echt contact maken? Dat lukt zelden.
Tot ik op een ochtend naast haar zit met de waskom in mijn hand.
“Had u huisdieren vroeger?” vraag ik.
Ze draait haar hoofd. Haar ogen worden helder.
“Joop. Mijn papegaai. Hij zei altijd: ‘Schatje, waar is m’n borrel?’”
Ik schiet in de lach. Mevrouw straalt. We praten vijf minuten over Joop, die ooit een sigaar heeft opgegeten en de postbode uitfoeterde in plat dialect.
Mijn collega Sanne steekt haar hoofd om de deur. “Loop je mee?”
“Zo!” zeg ik, terwijl ik haar hand nog even vasthoud. “We zijn hier hele belangrijke zorg aan het leveren.”
Want dat was het ook.
Er was geen meetbare waarde, geen protocol. Alleen maar een herinnering, en iemand die luisterde.
We vergeten soms dat mensen meer zijn dan hun glucosewaarden of vochtbalans. Soms heeft een patiënt het niet nodig dat je zijn wond verbindt, maar dat je even met hen lacht over een papegaai met een alcoholprobleem.
Ik zeg altijd: onzin is vaak het enige wat nog écht zin heeft.
Ook interessant om verder te lezen:
Seraya (39) is verpleegkundige in een perifeer ziekenhuis. In haar persoonlijke en nuchtere columns deelt ze elke 2 weken momenten van ontroering, herkenning en humor uit het zorgleven. ![]()