Een centrale lijn, officieel centraal veneuze katheter (CVK) genoemd, is een katheter die in een grote vene (ader) van het lichaam ingebracht wordt. In de meeste gevallen wordt deze geplaatst in de vena subclavia (onder het sleutelbeen), in de vena jugularis interna (in de hals) of in de vena femoralis (in de liesplooi). In de praktijk worden de meeste ‘centrale lijnen’ in de vena subclavia geplaatst. Wanneer deze venen niet aangeprikt kunnen worden, wordt overgegaan naar een perifere vene in de arm. Er is dan sprake van een zogenaamde piccline of midline.
Waarom een centraal veneuze katheter?
Een centrale lijn (CVK) kan wegens verschillende indicaties worden geplaatst, maar gebeurt niet zomaar. De plaatsing van zo een centraal veneuze katheter is namelijk risicovoller dan de plaatsing van een ‘gewone’ perifere katheter (venflon/infuusnaald).
Een CVK wordt geplaatst in acute en langdurige situaties. In een acute situatie kan er dan een grote hoeveelheid vocht worden toegediend aan de patiënt. Denk daarbij aan bloed, medicatie of infuusvloeistof. In langdurige situaties wordt tevens gekozen voor een CVK. Bijvoorbeeld bij een patiënt die langdurig intraveneuze medicatie moet hebben of wanneer deze medicatie kleinere venen zou beschadigen. Chemotherapie is daar een voorbeeld van. Parenterale voeding kan ook via de centrale lijn gegeven worden. Er kan ook bloedafname plaatsvinden via de slang.
Wat zijn risico’s en complicaties bij een centrale lijn?
Alle drie plaatsen waar een CVK geplaatst kan worden heeft voor- en nadelen. De vena subclavia (onder het sleutelbeen) heeft als grootste nadeel dat er een verhoogd risico is op een pneumothorax. Oftewel een klaplong. Dat kan zich zelfs nog uren na de punctie voordoen. Er zijn ook voordelen van het prikken op deze plek. Zoals de lagere infectierisico’s en de vrij eenvoudige anatomische oriëntatiepunten om aan te prikken.
De vena jugularis (zijkant van de hals) heeft als voordeel dat de prikplaats goed te vinden is. Daardoor is de lijn vrij snel te plaatsen. Dat is gunstig in acute situaties. Een nadeel van de v. jugularis katheter is het risico op verschuiven van de lijn. Dat komt door het bewegen van het hoofd van de patiënt. Daarnaast is er meer kans op aanprikken van andere (slag)aders.
Tenslotte over de vena femoralis. Deze bevindt zich in de liesplooi. Deze plaats wordt vaak gekozen bij niervervangende therapie, oftewel dialyse. Een groot voordeel is dat er in korte tijd een groot volume vocht toegediend kan worden. Een nadeel is het lastige aanprikken van de plaats. Daarnaast is er meer risico op dislocatie en afknikken door beweging en kleding van de patiënt.
Hoe moet je een centrale lijn verzorgen?
Zorg ervoor dat je bevoegd en bekwaam bent om de verzorging uit te voeren, maar ook om de lijn op den duur te verwijderen. Je let bij de verzorging van de CVK op de insteekplaats, het verband en het infuussysteem. Belangrijk is dat de insteekopening iedere dag beoordeeld wordt op ontstekingsverschijnselen. Dat wil zeggen: roodheid, pijn, warmte, zwelling van de plaats, drukpunten en eventueel afscheiding. Let ook op de huid rond de insteekopening heen.
Bij het verwisselen van de folie of het verband zorg je ervoor dat je je handen uiteraard desinfecteert. Na het verwijderen van het verband dien je steriele handschoenen aan te trekken. Zorg ervoor dat je altijd hygiënisch werkt en het infuussysteem tijdig wisselt. Dat wil zeggen dat er iedere 96 uur een verbadnwisseling plaats moet vinden. Een goede verzorging is van belang bij deze lijn.